De Beemster speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van het West-Europese cultuurlandschap. Het trok veel buitenlands bezoek, en nog steeds. Zo wilde Cosimo de Medici het technisch vernuft met zijn eigen ogen ontdekken. Zoals het gebruikelijk was in de Renaissance om reizen te maken om kunst en cultuur te leren kennen, zo wilde Cosimo ook een reis maken om zich te laten inspireren en te leren over de Nederlandse kunst, cultuur, het zakenleven, de infrastructuur, de bestuursvorm en het Nederlandse watermanagement. De steenrijke Toscaanse prins reisde tussen 1667 en 1669 incognito door Nederland. Hij nam wel een groot gevolg van deftige begeleiders en een grote personeelsstaf met zich mee. Dat trok veel bekijks van nieuwsgierige Hollanders. De interesse was wederzijds, vooral voor de Hollandse dames.
Tijdens zijn reis had Cosimo ontmoetingen met talrijke vooraanstaande Nederlanders, zoals Rembrandt, Michiel de Ruyter en Constantijn Huygens. Naast de Beemster bezocht hij ook Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft, Den Haag, Rotterdam, Middelburg en Antwerpen. Hij was erg onder de indruk van de aanleg van de polder, de prachtige huizen en mooi beplante wegen. Hij legde het vast in een reisverhaal, het meest uitvoerige en beeldende reisverhaal dat een hoogstaande reiziger ooit over Nederland liet maken.
Cosimo schrijft in zijn dagboek dat hij naast het wild (konijnen en hazen) vooral te spreken was over het aanbod van zoetwatervis: baarzen, snoeken, karpers en bot. “Nu nog kan men uitstekende zoetwatervis betrekken via Dil Vis (sinds 1884, vijfde generatie) in Akersloot bij Alkmaar. Zij exporteren voorn naar Rusland en gerookte snoek naar Italië. Zij zijn de enigen die nog een visvergunning hebben voor het grote Alkmaarder Meer, dat nooit ingepolderd is.”